Biografie

Jacobus van de Ree wordt op 16 februari 1934 in het Zuid-Franse Nice geboren, waar zijn vader Karel van de Ree (Terneuzen 1904-1972 Zeist) met zijn vrouw Cor Robijn (Nieuwer Amstel 1906-1998 Zeist) als reisagent van de firma Ruys & Co gestationeerd is. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verhuist het gezin naar Marseille. Met sterke indrukken van oorlog en bevrijding komt de familie in 1945 naar Nederland. Hij krijgt schilderles van kunstschilder-restaurator Karel Mols (1899-1976), die hem in de sfeer van de Haagse School opleidt. In de zomer van 1951 schildert hij bij André Gaston te Fresselines (F), die Ko's artistieke blik met het expressionisme verruimt, hetgeen van blijvende invloed zal blijken.

Tijdens de studie wis- en natuurkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam komt Ko in aanraking met het existentialisme van Edmund Husserl en Jean-Paul Sartre, verdiept zich in de eigentijdse kunst van Cobra en literatuur van Vijftigers, maar blijft ook de Franse cultuur op de voet volgen. Naast tekenen en schilderen begint Ko van de Ree ook (bronzen) beelden te modelleren. Ko bijt zich intens in de kunst vast, waarin hij zijn eigen wereld kan verbeelden. Zijn belangrijkste tentoonstellingen zijn in de Matteuskerk Eindhoven (1977), Stadhuis Zaltbommel (1978), Kasteel Geldrop (1980), Slot Zeist (1982), Doelen Rotterdam (1988), 't Weefhuis Nuenen (1995) en Letterkundig Museum 's-Gravenhage (1999-2000). Een overzichtstentoonstelling wordt georganiseerd in het Kempenland Museum in Eindhoven (2005). Bij de tentoonstelling verscheen een publicatie in kleur van circa 84 pagina's.

De onderwerpen voor schilderijen, tekeningen en beelden ontleent Ko aan voorvallen en gebeurtenissen op reizen en aan de wereldliteratuur. Hij zoekt graag naar de 'echte' mens met zijn innerlijke drijfveren en beziet intermenselijke relaties met een zeker cynisme. Hij portretteert het liefst mensen, die zich in hun passie natuurlijk gedragen zoals componisten, musici, schrijvers, filosofen, balletdanseressen. En daarom werkt hij ook met vrouwelijke modellen, die zich letterlijk onbevangen bloot moeten geven. Vrouwen dienen bij hem als een venster op de wereld om het leven te doorgronden. Mythologische onderwerpen worden tot het herkenbare alledaagse herleid: geen idealisering, geen vergoelijking of mooidoenerij. De verwevenheid van goed en kwaad in de mens brengt hem tot beelden die surrealistisch zijn of absurd overkomen. Het kwaadaardige wordt soms zelfs platvloers. Het lijken wel nachtmerries (of dagdromen) die Ko uit eigen ervaringen kent of in zijn verbeelding oproept en mogelijk een waarschuwing zijn (aan de beschouwer). Om uitdrukking aan dit cynisme te geven hanteert hij geen fijngevoelige schilderstijl, maar een stijl in een tamelijk grove expressionistische vormentaal met felle, irreële kleurstellingen en pasteuze toetsen.

Achter de bezetenheid tot in het karikaturale schuilt een gevoelige mens, die veel niet verwerkte gevoelens lijkt te hebben, maar zich tegelijkertijd ook verwondert. Zijn gedichten en boeken, in eigen beheer uitgegeven, reflecteren in woorden deze observaties en gevoelens. De kunst is de drijfveer en levensvervulling, waarin Ko van de Ree - hoe ongemakkelijk ook voor zichzelf - zich gelukkig kan voelen.

drs. Peter Thoben, directeur-conservator Museum Kempenland, Eindhoven


 

Over Ko

Reacties zijn gesloten.